Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [1]En in die dagen kwam [2]Johannes de Doper, predikende in [3]de woestijn van Judea, 1. Mamelijk in het vijftiende jaar van den keizer Tiberius, toen Christus omtrent dertig jaren oud was; Luk.3:1,23. 2. Van Johannes, van zijn ouders, geboorte en ambt, zie Luk.1:, en Joh.1:. Hij wordt genaamd Doper, omdat hij de eerste is geweest, die den doop heeft bediend uit Gods bevel in het Nieuwe Testament. Zie hfdst.21.25; Joh.1:33. 3. Niet zulk een wildernis waar geen mensen woonden, maar een woest land van bossen en gebergten waar Zacharias, de vader van Johannes, woonde, Luk.1:39, waarin zes steden geteld worden, Joz.15:61,62, die dan ook haar dorpen of gehuchten gehad hebben.